Onderwerpen : |
Meten is weten |
Elektrische toestellen |
Eten en koken |
Verlichting |
Isoleren |
Ventilatie |
Superisolerend glas |
Superisolerend schrijnwerk |
Radiatoren |
Warme materialen |
Slim verwarmen |
Samengevat |
Energiebesparing begint met weten.
Doorgaans gaat de meeste energie naar verwarming (opwarmen van de
woning
+ warm sanitair water).
Daarna volgt elektriciteitsverbruik.
Een gemiddeld huishouden verbruikt ongeveer 3000 kWh elektriciteit per
jaar.
Het is dus een goed begin om eens de elektriciteitsfaktuur te bekijken.
Is het verbruik hoger dan dit gemiddelde dan loont het de moeite om een
onderzoek in te stellen naar het verbruik van een aantal toestellen.
Ga aan de slag met verbruiksmeters.
Op die manier kom je te weten wat
de toestellen zijn met het hoogste verbruik
Energieverbruik wordt beïnvloed door tal van
factoren zoals
type/ligging van de woning, verwarmings- en verlichtingssystemen,
isolatie, bouwfouten, aantal personen, gedrag,....
Daarom stel zelf een diagram of tabel op van de persoonlijke
consumptie. Dat kan aan de hand van aardgas-, stookolie-, steenkool-,
hout- of elektriciteitsfacturen.
Voorbeeld
energiediagram
Eén van de grote verbruikers is de koelkast en diepvriezer.
Vervanging van oude toestellen door recentere meer energiezuinige modellen is sterk aan te raden. Bij de keuze van het energie label (A+, A, B,...) ga na wat het jaarlijks elektriciteitsverbruik is (Kwh/jaar) en bereken welke besparingen kunnen worden gerealiseerd. Vergelijk deze besparingen met de meerkost van een toestel met een hoger energielabel en bekijk over welke periode deze hogere kost kan worden terugverdiend.
Zorg voor voldoende VENTILATIERUIMTE aan de achter- en bovenzijde van
de koelkast. Voorzie hiervoor minstens een ruimte van 10 cm (of
respecteer de door de fabrikant opgegeven afmetingen hieromtrent)
waarlangs de warmte naar boven kan worden afgevoerd. Zorg dat eventuele
verluchtingsroosters steeds (stof- en vet-) vrij zijn
zodat de circulatie van lucht niet wordt verhinderd. Hoe sneller
de warmte van de motor afgevoerd wordt, hoe zuiniger het
toestel kan
werken en hoe langer ook de levensduur.
Plaats NIET TE VEEL in de koelkast:. Doordat de koude
lucht minder goed kan circuleren verhoogt dit
het energieverbruik en verkort de bewaartijd van de
levensmiddelen.
Zorg dat VOEDSEL is AFGEDEKT vooraleer het in de koelkast te zetten. Onafgedekt voedsel droogt uit en geeft daarbij vocht af. Dit kost extra elektriciteit, want een vochtige koelkast vergt meer energie dan een droge koelkast.
Om de diepvriezer
zo
efficiënt mogelijk te laten draaien is het belangrijkste dat
er GEEN IJS ontstaat.
Een ijslaag van een halve centimeter doet je diepvriezer 25 procent
meer energie verbruiken.
ONTDOOI dus een paar keer per jaar.
Laat de diepvries niet te lang open staan. Zorg daarom voor orde en
overzicht. Zo vind je het benodigde snel terug en wordt de OPENINGSTIJD
beperkt.
Voor een goede werking van de diepvriezer zorg ervoor dat deze GOED is
GEVULD, eventueel door de lege ruimte op te vullen met ISOLATIEBLOKKEN.
Laat het VOEDSEL ook altijd eerst AFKOELEN voor het invriezen of het
plaatsen in de frigo.
Gebruik je ingevroren eten uit de diepvriezer, neem dit dan een dag van
tevoren uit en laat dit langzaam in de frigo ontdooien. Op die manier
helpt dit mee aan de koeling van de frigo en hoeft het niet in de
microgolfoven te worden ontdooid.
Probeer bij de indeling van de keuken de frigo en diepvriezer zo veel
mogelijk op een KOELERE PLEK te zetten. Vermijd de nabijheid van
toestellen die veel warmte afgeven (kookfornuis, oven,
microgolfoven,...).
De ideale plek om een diepvriezer te plaatsen is een noordelijk
georiënteerde kamer of een "droge" kelder.
De kelder is trouwens een natuurlijke koele plaats die de aanschaf
van een (bijkomende) frigo kan vermijden.
Probeer dus bij een nieuwbouw steeds een kelder (hoe klein ook) te
voorzien.
Was- en
vaatwasmachines zijn eveneens belangrijke energieverbruikers.
Hierbij gaat het meeste verbruik naar de opwarming
van het water. Kies dus voor toestellen die waterzuinig zijn en
uitgerust met een energiebesparend programma.
Probeer zo veel mogelijk een lagere temperatuur in te stellen. Een
wasprogramma ingesteld op 30° gebruikt gevoelig minder dan op
90°.
Ideaal zijn machines die worden voorverwarmd door de normale
warmwaterleiding (zgn. hotfill machines).
Bedenk ook dat één volle wasmachine laten draaien
voordeliger is dan twee halve ladingen.
Laat de vaatwasser pas werken als hij volledig vol is. Let er op dat de
vaat goed wordt gestapeld. Dit wil zeggen : alles zo veel mogelijk
vertikaal geplaatst, goed verdeeld, zonder overlapping en de glazen
omgedraaid naar beneden gericht. Enkel op die manier kan de vaatwasser
efficiënt werken en wordt vermeden dat de vaat niet proper is
en opnieuw dient gedaan te worden.
Als je vaker verse groenten van
het SEIZOEN én uit de REGIO eet, spaar je energie.
Minder transport, geen gestookte serres, geen stroom voor diepvriezers.
Als je op een elektrisch inductievuur kookt zorg er dan voor dat de
KOOKPOTTEN GOED AANSLUITEN anders verhoogd het verbruik aanzienlijk.
Ook voor andere fornuizen zorg ervoor dat er steeds een DEKSEL op de
kookpoten ligt. Gebruik steeds potten met een dikke en vlakke bodem en
zorg ervoor dat ze mooi op de kookplaten aansluiten.
Op GAS- en INDUCTIE vuren koken is zuiniger dan op klassieke
elektrische of vitro-keramische. Voor het klaarmaken van kleinere
hoeveelheden gebruik je bij voorkeur de MICROGOLFOVEN. Het is verbazend
hoe snel deze toestellen werken en bijgevolg welke energiewinst ze
opleveren. Voor het koken van aardappelen is een microgolf ideaal.
Gebruik hierbij een kleine hoeveelheid water.
Spaarlampen
Het vervangen van gloeilampen door spaarlampen (universele benaming = CFL of Compacte Fluorescentie Lamp) is vanuit "energiebesparing" een goede beslissing. De meerkost is snel terugverdiend. Bij gloeilampen gaat er veel energie verloren aan warmte (= Joule effect). Pas wel op met het wegwerpen van spaarlampen. Ze bevatten schadelijke stoffen (kwikhoudende gassen) en horen thuis bij het GEVAARLIJK CHEMISCH AFVAL ! Er zijn ook een aantal discussies over de invloed dat deze lampen kunnen hebben op de gezondheid. |
TL-lampen
Indien hiervoor voldoende ruimte is, zijn TL-LAMPEN ook een energiezuinige oplossing. In feite zijn deze lampen de voorlopers van de spaarlamp maar dan in een grotere uitvoering. |
Ecohalogeenlampen
Voor traditionele gloei- en halogeenlampen zijn ecohalogeen een alternatief. Ze zijn tot 30% zuiniger, de levensduur is hoger, ze hebben dezelfde kleurweergave-index als bij daglicht, geven meteen de volle lichtopbrengst en doordat ze even groot zijn als voorheen passen ze perfect in de bestaande armatuur. Ze zijn compatibel met traditionele dimmers en/of transfo's. De levensduur wordt niet beïnvloed door het aantal schakelingen en ze zorgen voor weinig chemisch afval. |
LED lampen Overweeg ook de aankoop van LED lampen (Light Emitting Diodes) of SSL (Solid State Lighting). Deze nieuwste vorm van verlichting is nog zuiniger, duurzamer en milieu-vriendelijker dan spaarlampen. De meest intelligente en nieuwste vorm van LED-lamp is de ALBA, een lamp die, volledig autonoom de lichtsterkte kan regelen. De lamp beschikt over geïntegreerde sensoren waardoor het zonlicht kan worden gemeten. Bovendien kan ze zich aanpassen aan de dagelijkse gewoonten van haar gebruikers. Elke input die de lamp ontvangt, bv. op een bepaald tijdstip een verhoogd gevraagd vermogen ('s avonds bij thuiskomst) wordt opgenomen in de leercurve. Zo kan het verbruik nog gevoelig (- 60 à 80%) worden verminderd t.o.v. een gewone led-lamp |
|
Lees meer over verlichting : kies de juiste lamp >> | |
De toekomst : OLED en OLEC OLED (Organic Light Emitting Diode) en OLEC (Organische Lichtemitterende Elektrochemische Cellen) verlichting zijn de volgende ontwikkelingen op het vlak van energiezuinige verlichting om op de markt te worden gebracht. De OLED module bestaat uit twee glasplaatjes, waarin naast elektroden ook een flinterdun laagje lichtgevende, organisische moleculen zitten verwerkt. OLEC werkt met een actieve vloeistoflaag, waarin vrij bewegende ionen zitten. Bij het onder spanning brengen verzamelen ze zich aan de wand en geven een aangenaam diffuus licht af. Deze nieuwste vorm van verlichting kan eenvoudigweg worden "geprint" op folies met lichtgevende cellen. Deze soort van verlichting wordt vervaardigd in de vorm van panelen of folies waarbij de klassieke lampenfittings niet meer kunnen gebruikt worden. Aan de andere kant opent het tal van andere mogelijkheden. Zo zou verlichting in vensterglas kunnen worden geplaatst zodat wanneer de zon niet aanwezig is, deze toch kan worden nagebootst. De REFLECTORlamp De oude gloeilamp is dood, leve de nieuwe ! Net nu de ouderwetse gloeilampen overal worden verbannen zou het volgens onderzoekers van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) mogelijk zijn om uit een oude gloeilamp meer licht te halen dan tot nu gedacht en zelfs in theorie meer dan uit een LED-lamp. Dit zou kunnen door het bouwen van een soort van manofijne reflector uit "fotonisch kristal" om de gloeidraad heen die de warmte of infrarode straling opvangt en terugstuurt naar de gloeidraad. De gloeidraad vangt deze warmte op en geeft ze weer af als zichtbare straling en warmte. De warmte, die bij een klassieke gloeilamp verloren gaat, wordt dus telkens recupereert en blijft maar heen en weer kaatsen waarbij alleen zichtbaar licht uit de lamp kan ontsnappen. In "theorie" zou dit concept 3x zo efficiënt moeten zijn dan de beste ledlampen momenteel op de markt. Verder onderzoek is echter nog noodzakelijk om de praktische verliezen te beperken en de meest geschikte reflector en gloeidraad of -plaat te ontwikkelen. Over de levensduur, evenmin als over de prijs is echter nog niets geweten. |
Natuurlijk zonlicht
Maak zo veel mogelijk gebruik van de zon en het daglicht. Dit kan door de muren waar het zonlicht op invalt zo veel mogelijk met lichte kleuren te verven of te behangen. Die weerkaatsen een groot gedeelte van het licht waardoor 's avonds minder snel kunstlicht nodig is.
Soort verlichting
Gebruik rechtstreekse verlichting om werkruimten te verlichten. Onrechtstreekse verlichting (bv. verlichting van plafonds, gordijnbakken,...) wordt enkel gebruikt als sfeermaker en is niet geschikt om gehele ruimten te verlichten. Kies een lamp met voldoende lichtvermogen. De behoefte aan kunstlicht is verschillend volgens het gaat over een leeftruimte of een kantoor-/werkruimte.
Je kan NOOIT te veel isoleren.
Het is VOLSTREKTE ONZIN om te beweren dat je kan overisoleren.
Meer nog dan op zoek te gaan naar alternatieve of superzuinige
verwarmingssystemen is isoleren de MEEST EFFECTIEVE manier
om energie en geld te sparen.
Het is de eerste stap waarmee moet worden begonnen. Indien je eerst
investeert in energiebesparende verwarmingssystemen is het zeer
waarschijnlijk dat je 'over'investeert. Eerst moet de energiebehoefte
vaststaan en deze wordt sterk beïnvloed door isolatiewerken.
"reflectie isolatie" |
Niet alleen voor nieuwbouw bestaat er goede isolatie
maar ook
voor renovatie zijn er heel wat oplossingen. Zo kan bv. een isolatie worden aangebracht aan de buitenmuren, niet geisoleerde spouwmuren worden opgespoten en kunnen daken of andere holle ruimtes worden opgespoten met papiervlokken. Eén van de nieuwste isolatiematerialen is "reflectie"isolatie. Deze uit de ruimte- en luchtvaart afkomstige isolatie is samengesteld uit verschillende zeer dunne lagen die de warmte en koude "reflecteren". De hoge weerkaatsing, de volledige luchtdichtheid, de geringe dikte en het feit dat het kan aangebracht worden aan de buitenzijden (van dak of muur) maakt het interessant voor renovatie. Een dunne versie van deze reflectie-isolatie kan worden gebruikt om achter een radiator te kleven. |
Het nadeel van deze reflectie-isolatie is wel dat deze in België niet in aanmerking komt voor subsidiëring en dat zonder bijkomend isolatiemateriaal (met een voldoende warmteweerstand of R-waarde) voor een nieuwbouw woning niet kan worden voldaan aan de EPB-regelgeving. |
Vooraleer zich te wagen aan een isolatiewoede geldt hier ook
de regel
"meten is weten".
Het vaststellen van de belangrijkste verliesposten, het inschatten van
het benodigde budget en het afwegen van de investeringen ten opzichte
van de energiewinst is belangrijk. Hiertoe kan beroep gedaan worden op
erkende energie adviseurs.
Over het algemeen zal een DAKISOLATIE het meest opleveren.
Denk ook aan plaatsen die niet onmiddelijk zichtbaar (een adviseur zal
je hierop zeker wijzen) zijn. Zo gaat er bv. veel warmte verloren langs
de ruimten voorzien voor (manuele) rolluiken. Kieren, gleuven en
scheuren in ramen, deuren en muren waar de wind vrij doorheen kan en
(warme) lucht kan ontsnappen zijn eveneens belangrijke verliesposten.
De isolatiewerken kunnen eventueel zelf uitgevoerd worden.
Toch is het belangrijk dat dit op een oordeelkundige manier gebeurt.
Speciale aandacht moet gaan naar :
1. bouwknooppunten of koudebruggen
:
dit
zijn ononderbroken
directe verbindingen tussen binnen- en buitenmuren/-vloeren waarbij de
isolatielaag wordt onderbroken waardoor de warmte/koude via een "brug"
naar buiten/binnen wordt geleid. Een eenvoudige methode om koudebruggen op te sporen bestaat erin om langs de gehele (buiten) oppervlakte van een woning (muren, ramen, vloer en dak of zoldervloer) met de vinger de isolatielijnen te volgen. Daar waar de vinger dient opgeheven te worden, is er een onderbreking in de isolatielijn en is er risico op een koudebrug. |
Voorbeeld bouwknooppunt : fig 1. met koudebrug of onderbroken isolatielaag fig 2. zonder koudeburg of ononderbroken isolatielaag |
2. condensatievocht : ontstaat op plaatsen waar koude en warmte elkaar ontmoeten en waar onvoldoende wordt geventileerd. | |
3. een ononderbroken (naden en overgangen met andere materialen), voldoende dikke isolatielaag (met als absoluut minimum de ter zake geldende wettelijk verplichte EPB-normen) en volledig wind-, lucht- en vochtdicht. |
Wie op dat vlak geen risico's wenst te nemen doet beroep op een deskundige geregistreerde aannemer van isolatiewerken. Het is immers zinloos om kwalitatieve en dure materialen te gebruiken en daarna deze slecht of niet volgens de regels van de kunst te plaatsen. In bepaalde gevallen kan een slechte plaatsing ernstige vochtproblemen veroorzaken waarbij het effect van de isolatie geheel of gedeeltelijk teniet wordt gedaan, er schimmelvorming ontstaat, de bouwconstructie (vooral bij dakschrijnwerk) wordt aangetast,...,
Bij
een goede isolatie hoort
automatisch een voldoende ventilatie. Aangezien bij een efficiente isolatie de binnenomgeving bijna volledig wordt afgesloten van de buitenomgeving dient er voldoende aanvoer te zijn van verse en gezonde lucht. De lucht buiten is doorgaans veel gezonder dan binnen. Ook voor de afvoer van vocht, dat ontstaat door verdamping van lichaamsvocht, keuken- en wasactiviteiten,..., is een CONSTANTE ventilatie noodzakelijk. Manuele verluchtingsroosters in muren, ramen of deuren gecombineerd met een doordachte binnenhuis luchtcirculatie is in principe voldoende. Naar warmte- en energieverlies toe wordt echter idealiter gewerkt met een BALANSVENTILATIE (systeem D), waarbij de warmte wordt gerecupereerd. Dit betekent dat de lucht die wordt afgevoerd uit de woning, die door de circulatie binnenshuis op kamertemperatuur wordt opgewarmd, wordt gebruikt om de van buiten aangevoerde lucht op te warmen (zie figuur). Lucht uit vochtige ruimten, zoals bv. badkamer, keuken en wc wordt hierbij afgevoerd en verse lucht wordt toegevoerd naar de leef- en werkruimten (woonkamer, slaapkamer, bureau,...). |
Fig. voorbeeld balansventilatie D |
Kies voor glas met zo een laag
mogelijke U-waarde (of warmteverlies).
Enkele en gewone dubbele beglazing worden het best vervangen door
dubbel hoogrendementsglas (HR) of nog beter, als het raamprofiel dit
toelaat, door driedubbele beglazing.
HR- en 3-dubbele beglazing verbeteren niet alleen de thermische
isolatie maar ook de akoestische.
Bovendien wordt condensvorming aan de binnenkant voorkomen en het
comfortgevoel verbeterd omdat dit soort glas geen koudestraling geeft.
Tabel : U-waarden of warmteverlies per soort glas | |
Rangschikking van het hoogste (slechtste) naar het laagste (beste) warmteverlies | |
Soort glas | Warmteverlies Ug |
Enkel glas | 5,7 |
Gewoon dubbel glas (met luchtspouw) | 2,8 |
Dubbel hoogrendementsglas (HR) | 1,1 |
Driedubbel glas (met edelgas) | 0,6 |
Bron : AGC Glass
Kies voor goed isolerend
schrijnwerk.
Het heeft weinig zin om een superisolerend glas te plaatsen in een
raamkader die niet goed sluit, kieren vertoont en niet goed aan de
muren is afgespoten.
Naar warmte verlies, gezondheid, duurzaamheid, kostprijs,
toepassingsmogelijkheden en het vermijden van
vocht-/condensatieproblemen toe, genieten houten ramen en deuren uit
een stabiele en duurzame houtsoort de voorkeur (Zie
de raam
profiel selector tool).
Voorbeelden zijn de inlandse houtsoorten robinia (acacia), kastanje of
thermisch
verduurzaamd grenen en de tropische houtsoorten afzelia, afromosia,
merbau, ipé of padoek.
Deze houtsoorten zijn ook zeer onderhoudsvriendelijk.
Als het vergrijzen van het hout geen probleem is, is een behandeling
van deze duurzame houtsoorten zelfs niet echt nodig.
Kleuren met een watergedragen verf of transparante glazuurverf is ook
een optie waardoor jarenlang (5 à 10 jaar) geen
schilderwerken nodig zijn.
Bij sommige fabrikanten is het mogelijk om deze ramen en deuren reeds
in de fabriek te voorzien van een bescherm- en laklaag. Door deze
behandeling toe te passen vooraleer het beslag wordt gemonteerd en op
plaatsen die na inbouw nog moeilijk te bereiken zijn wordt het
onderhoud
achteraf aanzienlijk vereenvoudigd en de duurzaamheid gevoelig verhoogd.
Hierbij zijn ook alle gewenste RAL-kleuren mogelijk. En als je
uitgekeken bent op de kleur kan gemakkelijk worden overgeschakeld naar
een andere.
voorbeeld energiezuinige raamprofielen |
De
absolute topper qua isolatiewaarde (zowel thermisch als
akoestisch)
en onderhoudsvriendelijkheid zijn ramen en deuren speciaal ontwikkeld
voor nieuwbouw passief of laag energie woningen.
Meestal bestaan ze uit (gelamineerd) massief en stabiel hout, al dan
niet met isolerende kern (kurk, wol,...), dubbele sluiting met
rubberdichtingen en een aluminium buitenbescherming. Deze ramen en deuren hebben wel het nadeel dat ze vrij volumineus en zwaar zijn waardoor ze niet altijd in aanmerking komen voor renovatie. |
Tabel
: warmtegeleidingscoëfficienten
(of λ-waarden) van enkele raamprofielen
Rangschikking
van lage (beste) naar hoge (slechtste) warmtegeleiding
Raamprofiel
Lambda (W/mK)
volumemassa
(kg/m³)
Naaldhout
0,13
<=600
PVC
0,17
1390
Loofhout
0,18
>600
Glasvezel
(UP-hars)
0,40
1.900
Roestvast staal
17
7.900
Aluminium
160
2.800
Bron : B.S. 13.11.2007 bijlage transmissie referentie document - EPB-wetgeving Vlaams Gewest.
Om er voor te zorgen dat radiatoren
zo efficiënt mogelijk kunnen werken mag er niets
opliggen.
Het plaatsen van meubelen voor de radiator of een radiatorkast is sterk
af te raden. Het zal in belangrijke mate de warmtestraling verhinderen.
Als er gordijnen aanwezig zijn doe deze dan zo veel mogelijk dicht om
de koude buiten te sluiten. Staat de radiator onder een raam, let er
dan op dat de gordijnen zo vallen dat de radiator en het raam van
elkaar gescheiden zijn. Zo wordt voorkomen dat ook de ruimte tussen het
gordijn en de ruit onnodig wordt verwarmd en het meer energie kost om
de woonruimte te verwarmen.
Ontlucht regelmatig de radiatoren en zorg ervoor
dat er nog voldoende water in het centrale verwarmingssysteem aanwezig
is. Vooral na de zomer, bij het opnieuw opstarten van de
verwarmingsinstallatie is het belangrijk om dit te doen. Slecht
ontluchte radiatoren zorgen niet alleen voor meer lawaai maar ook voor
een verminderd rendement.
Bij de installatie van een radiator wordt deze het
best geplaatst nabij een deur of raam. Dit moet er
voor zorgen dat de koude stroom wordt afgesneden en het koudegevoel
verminderd.
Een reflectie-isolatie achter de radiator zorgt
ervoor dat een warme straling de woonruimte binnenvloeit en onnodig de
muur wordt opgewarmd.
Om deze warmtestraling nog te verbeteren kan een "overgedimensioneerde"
radiator worden geplaatst. Deze radiator heeft een groter
stralingsoppervlak waardoor de warmte beter wordt verspreid
en de temperatuur van het radiatorwater kan worden verlaagd.
Energie sparen kan ook met
het verlagen van de "objectieve" kamertemperatuur.
Uiteraard dient alles aangenaam en comfortabel te blijven. Het is
vooral de gevoelstemperatuur die belangrijk is.
Iedereen zal wel al gemerkt hebben dat een slecht geïsoleerde
stenen vloer/muur schijnbaar meer "koude" uitstraalt dan een houten,
kurken of een goed geisoleerde stenen vloer/muur.
Door gebruik te maken van bouwmaterialen die goed isoleren en die een
warme uitstraling geven kan gemakkelijk de thermostaat 1 à
2°C lager gezet worden zonder aan comfort in te boeten.
En één graadje lagere temperatuur bespaart al
snel 5% op de gasfaktuur.
Hetzelfde
geldt voor verwarmingssystemen. Kies voor een systeem met een maximum aan stralingswarmte (te vergelijken met de warmte van de zon waarbij de warmte via straling onze huid bereikt) en een mimimum aan convectiewarmte (warmte die door beweging wordt verplaatst, te vergelijken met wind die het gevoel van koude temperaturen nog versterkt). Een voorbeeld van een systeem met een maximale stralingswarmte is een tegel- of speksteenkachel. Airco of andere blaassystemen zijn voorbeelden van convectiewarmte. |
Speksteenkachel |
Verwarmen dient te gebeuren in
functie van de behoefte. Ruimten waarin wordt gewerkt
(fysieke arbeid) dienen niet in dezelfde mate te worden verwarmd als
een plaats waar wordt stilgezeten.
Werk daarom zo veel mogelijk met thermostatische kranen waarmee
alle ruimten, volgens de behoefte aan warmte kan worden bijgeregeld.
Zet bij afwezigheid of 's nacht de thermostaat een aantal graden lager.
Het verminderen van deze temperatuur dient te gebeuren in functie van
de verwarmingsinstallatie en de mate waarin de
woning is geïsoleerd.
Bij een goed geïsoleerd huis is het beter om de temperatuur
niet te veel te laten dalen. Dit moet vermijden dat bij het verhogen
van de temperatuur de verwarmingsinstallatie te veel moet werken. Door
de temperatuur constanter te houden is het mogelijk dat gemiddeld
bekeken de installatie minder aanslaat.
Bij een minder goed geïsoleerde woning is het beter om de
temperatuur sterker te verlagen want er dient veel meer moeite gedaan
te worden om de temperatuur op een hoger niveau te houden. De kunst is
dus om er voor te zorgen dat over een bepaalde tijdspanne de
verwarmingsinstallatie zo weinig mogelijk moet draaien.
Het juiste evenwicht vinden is soms wat zoeken en vraagt gedurende een
bepaalde periode een bewuste opvolging.
Wat ook belangrijk is, is dat er een verwarmingsinstallatie wordt geïnstalleerd die aangepast is aan het te verwarmen volume en het verlies aan warmte volgens de isolatie van de woning. Als een installatie te klein berekend is volgens het aantal m3 en/of warmteverlies wegens onvoldoende isolatie, zal deze te veel moeten draaien en uiteindelijk nog onvoldoende zijn om een aangename temperatuur te bereiken. Een naar vermogen te grote installatie zal te veel verspilling geven, niet alleen naar warmte maar ook naar investering.
Een doeltreffende energiebeheersing komt er op neer om deze drie factoren zo goed mogelijk te beheren/beheersen. Dit wil zeggen, streven naar zo weinig mogelijk geleiding (door te isoleren) en beweging (wind- en luchtdicht maken) en zo veel mogelijk weerkaatsing (door te voorzien in zo groot mogelijke warme stralingsoppervlakten).
Een interessante site met
meer tips en advies met betrekking tot energie kan gevonden worden op :
www.energiesparen.be